Mexicaanse griep

De oorzaak van de Mexicaanse griep is het griepvirus A/H1N1.
Een nieuw virus dat voor het eerst opdook in Mexico op 18 maart 2009. Vandaar de naam Mexicaanse griep.

Het virus verspreidt zich van mens tot mens, net als bij een gewone griep. De symptomen zijn hetzelfde: hoesten, koorts, loopneus, keelpijn, hoofdpijn, spier -en gewrichtspijn en vermoeidheid. Ook overgeven en diarree is mogelijk.

Niemand heeft weerstand tegen dit nieuwe virus.
Een groot deel van de bevolking zal dus besmet geraken.

Maar je kunt de kans op besmetting aanzienlijk verminderen.
Door enkele eenvoudige tips te volgen.

Ben je toch besmet? Dan is rusten en uitzieken de boodschap.
Vermijd grote lichamelijke inspanningen en drink voldoende, zeker bij koorts.

Bij gezonde personen is deze griep meestal niet gevaarlijk. In een aantal gevallen ga je wél best naar de dokter.

Een vaccin tegen de Mexicaanse griep wordt begin november verdeeld.

Het Interministrieel Commissariaat voor Influenza bepaalt hoe en aan wie het vaccin wordt toegediend. Als het virus mild blijft, worden alleen risicogroepen gevaccineerd.

Wordt het virus agressiever, gebeurt er een massavaccinatiecampagne. Op voorwaarde dat er voldoende vaccins beschikbaar zijn.

Je kunt met al je vragen terecht op het gratis telefoonnummer 0800 99 777. Elke werkdag van 8u tot 17u en in het weekend van 9u tot 17u.

Of stuur een mailtje naar info(at)influenza(punt)be. De recente stand van zaken vind je op www.influenza.be.

HOE VERSPREIDT DE MEXICAANSE GRIEP ZICH?

Als een besmet persoon niest of hoest, komen er minuscule speekseldruppeltjes vrij. Via de ademhaling kunnen deze druppeltjes je rechtstreeks besmetten.

Maar de virussen komen ook op voorwerpen terecht, waar ze een tijdje overleven. Kom je in contact met een besmet voorwerp, dan kun je de Mexicaanse griep krijgen, als je achteraf je mond, neus of ogen aanraakt.

De incubatietijd - de periode tussen de besmetting en de eerste ziekteverschijnselen - bedraagt twee tot maximaal 7 dagen. Heb je het griepvirus, dan kun je andere personen besmetten één dag tot zes dagen na het optreden van de eerste ziekteverschijnselen.

ENKELE TIPS OM BESMETTING TE VOORKOMEN:

• Bedek je mond en neus als je niest of hoest
• Snuit je neus in een papieren zakdoek en gooi hem daarna in de vuilnisbak
• Was je handen regelmatig met zeep of alcogel
• Vermijd contact met zieke mensen zoveel mogelijk
• Leef gezond, zodat je minder vatbaar wordt. Beweeg, eet gezond en zorg voor voldoende nachtrust.
• Draag een mondmasker, als je in contact komt met een besmet persoon.

WAT DOE JE BIJ KOORTS?

Koorts en andere klachten kun je makkelijk milderen. Meestal volstaat een pijn-of koortswerend middel op basis van paracetamol, een hoestsiroop en/of een verzachtende keeltablet.

Antivirale middelen zoals oseltamivir (TAMIFLU) en zanamivir (RELENZA) worden voorbehouden voor risicopatiënten. Bij hen kunnen deze geneesmiddelen verwikkelingen voorkomen.

IS DE MEXICAANSE GRIEP GEVAARLIJK?

Bij gezonde personen is de Mexicaanse griep meestal niet gevaarlijk.

Net als bij de wintergriep geneest deze griep spontaan na enkele dagen.

Toch ga je best naar de dokter als je:

1. griepklachten hebt:

• de koorts daalt niet na vier dagen
• de koorts was verdwenen, maar duikt weer op
• bij overvloedige en gekleurde slijmvorming
• moeilijkheden bij het ademen: kortademigheid, pijn
• klachten bovenop de traditionele koorts en spierpijn

2. tot een risicogroep behoort:

• kinderen jonger dan 5 jaar
• 65-plussers
• zwangere vrouwen
• mensen met een chronische ziekte

WELKE GROEPEN WORDEN GEVACCINEERD?

De vaccinatieprocedure wordt opgedeeld in 2 fases. Tijdens de eerste fase, voorzien tweede helft van oktober, wordt het voltallige ziekenhuispersoneel gevaccineerd (inclusief studenten geneeskunde, kandidaat specialisten, studenten verpleegkunde en logistiek en administratief personeel).

In de loop van november volgt de tweede fase. In deze fase komen volgende groepen aan bod:

• de andere zorgverstrekkers en personeel van erkende zorginstellingen, met inbegrip van apothekers en personeel van het rode kruis.
• personen met een reeds bestaande pathologie waardoor ze behoren tot de groep met risico's op complicaties, d.w.z.:
  • a) patiënten met chronische respiratoire aandoeningen zoals astma, COPD, mucovisidose, …
  • b) patiënten met een chronische hartaandoening met uitzondering van ongecompliceerde hypertensie
  • c) diabetici
  • d) patiënten met chronische neuromusculaire aandoeningen
  • e) kinderen met een ernstige neurologische aandoening (bvb. hersenverlamming)
  • f) patiënten met matige tot ernstige nier- of leverinsufficiëntie
  • g) patiënten met immunosuppressie wegens ziekte of behandeling
  • h) patiënten die drager zijn van een erfelijke metabolische aandoening
• zwangere vrouwen (in het tweede en derde trimester) en vrouwen die zijn ingeschreven in een programma voor medisch begeleide voortplanting
• ouders van kinderen jonger dan 6 maanden of personen die op dergelijke kinderen passen
• omkaderingspersoneel van crèches, kleuterscholen, lagere scholen en middelbare scholen

Laatst aangepast op 02/10/2009